Marthe, Mina, Jan, Georgie en de anderen
In de schaduw van de torens van Gent, waar de klinkers nat blonken onder de ochtendmist, stond een kleine school verscholen in het Klein Raamhof. Een plek die leefde van de echo’s van kinderstemmen, een toevluchtsoord en tegelijk een arena voor dromen en strijd. Hier, op de koude binnenplaats en in de schemerige lokalen, vonden de dagen plaats van Martha, Mina, Jan, Georgette en al die anderen.
Het was 1923. De lucht was hard, en de winter blies een schrale adem door de stegen van de stad. De kinderen kwamen van overal: van boven de winkel van hun ouders, uit huurkamers waar de muren vochtig en het brood schraal was, van achter de fabrieksmuren die rookten aan de horizon. Maar hier waren ze gelijk – of toch bijna. Hier begon elke dag met het krassen van krijt op een bord, het kraken van banken en het gestommel van schoenen die te vaak opgelapt waren.
Vooraan in de rij stond Martha. Altijd Martha. Haar vlechten strak, haar gezicht ernstig, een blik die zei dat ze wist hoe de wereld in elkaar zat, meer dan een kind zou moeten weten. Ze hield Mina in de gaten, haar jongere zusje, dat alles zag met een zachtheid die in scherp contrast stond met de rauwheid van de stad. Mina tekende. Op elk stukje schoolbord, elke vrije muur, elke kale stoeptegel die ze kon vinden, bracht ze verhalen tot leven met een hand die zelfs de kou niet leek te deren.
Jan was anders. Een jongen die nooit stilzat, wiens ogen altijd naar iets zochten wat nog niet ontdekt was. Zijn broek was altijd gescheurd, zijn knieën eeuwig geschramd, en zijn handen vol vegen van avontuur. Hij had het talent om chaos te scheppen en tegelijkertijd iedereen aan het lachen te krijgen.
Georgette daarentegen was een schaduw in de klas. Stil, maar met een blik die meer zei dan woorden ooit konden. Ze las alles wat los en vast zat, verdween in verhalen zoals anderen in een droom. Als Georgette iets zei – wat zelden gebeurde – luisterde iedereen. Zelfs Meester De Coster, die met zijn strakke gezicht en brommende stem over de klas heerste, had een zwak voor haar.
En dan waren er de anderen: Arthur, met zijn scheve lach en zijn dromen over een eigen winkel; Pauline, altijd in gevecht met haar plooienrok; en Joske, die alles met zijn handen deed omdat hij woorden niet vertrouwde. Ze waren als puzzelstukjes van een stad die evenveel kanten had als de stenen van het Belfort.
Op een natte maandagmorgen, toen de regen uit de lucht viel als een grijze sluier, gebeurde iets wat hen voor altijd bij zou blijven. Het was net na de eerste les, toen een knal door de klas klonk. Niet van een bal tegen de muur of een boek dat viel, maar van een dakpan die brak. Een duif, opgeschrikt, fladderde door het open raam naar binnen.
Het beest, wild en verloren, draaide rondjes boven hun hoofden. Er werd gegild, gelachen, geroepen. Maar Mina, kleine Mina, stond op. Zonder aarzelen strekte ze haar armen uit, haar ogen zacht en haar bewegingen traag, alsof ze het dier sprakeloos geruststelde. Iedereen zweeg. Zelfs Jan hield zich stil.
De duif landde, trillend van angst, op Mina’s kleine hand. Een moment van betovering hing in de lucht. Meester De Coster, met zijn zware pas en strakke gezicht, leek ineens kleiner. “Wat doe je, Mina?” fluisterde Martha.
“Hij hoort hier niet,” zei Mina eenvoudig. En met een voorzichtig gebaar liep ze naar het raam. Het dier, alsof het begreep dat dit meisje anders was, spreidde zijn vleugels en vloog de regen in. Een stilte bleef achter, als een adem die ingehouden werd.
Die dag leek er iets te veranderen in de klas. De kinderen keken naar Mina, naar elkaar, met nieuwe ogen. Het was alsof de duif hen iets had gebracht wat ze niet konden benoemen, maar wel konden voelen. Misschien vrijheid. Misschien hoop. Misschien gewoon een stukje magie in een tijd waarin dat zeldzaam was.
En zo ging het leven verder. Maar wanneer de kinderen elkaar jaren later tegenkwamen, op de markten, de pleinen, de bruggen van Gent, glimlachten ze altijd bij de herinnering aan die ene dag. De dag van de duif, van Mina’s zachte handen, en van een kleine school aan het Klein Raamhof waar de wereld een ogenblik stillag.
Reacties
Een reactie posten